Bewijs van terugkeer naar land van herkomst of verblijf
Dit is misschien wel het belangrijkste onderdeel van een visumaanvraag voor Schengen. Wanneer je niet voldoende kan aantonen dat er geen vestigingsgevaar is (dus aannemelijk kan maken dat je terugkeert naar het land van herkomst of verblijf) zal een visumaanvraag zeer waarschijnlijk worden afgewezen.
Onderschat daarom deze stap niet en zorg voor voldoende bewijs. Bewijsstukken die aantonen dat je voldoende redenen hebt om terug te keren naar land van herkomst of verblijf, zijn bijvoorbeeld:
- bewijsstukken waar uit blijkt dat de visumaanvrager een baan heeft in het land van herkomst zoals een werkgeversverklaring of arbeidscontract;
- bewijs van inschrijving aan een onderwijsinstelling in het land van herkomst;
- bewijs van inschrijving van schoolgaande kinderen in het land van herkomst;
- eigendomsbewijs van eigen woning en/of ander onroerend goed in het land van herkomst;
- bewijsstukken waaruit blijkt dat hij zorg draagt voor andere personen in het land van herkomst.
Let op!: De bewijslast om aan te tonen dat de visumaanvrager redenen heeft om terug te keren naar land van herkomst ligt bij die persoon zelf. De IND en het ministerie van Buitenlandse Zaken kunnen op dit punt alleen advies geven. Het is de ambassade die daadwerkelijk bepaalt of de bewijsstukken voldoende zijn. Indien zij vinden dat de bewijsstukken niet overtuigend genoeg zijn, kan de aanvraag worden afgewezen op basis van vestigingsgevaar. Oftewel men is dan bang dat de aanvrager op enig moment (illegaal) in Nederland (ver)blijft.